Historie van de Korrelbrug
Brug 143 ligt in het stadsdeel Amsterdam Oud Zuid over de Boerenwetering en verbindt de Eerste Jan Steenstraat met de Balthasar Floriszstraat. Uit een plaquette, die onder deze brug is aangebracht, blijkt dat mevrouw J.M van der Maaden, geboren Der Kinderen, op 19 juli 1895 de eerste steen van deze brug gelegd heeft.
Op 10 september 1947 trouwde Adrianus Jacobus (Arie) Korrel in Ursem met Anna Agatha (Ans) Pater. Arie was geboren op 14 januari 1925 op de boerderij Overveen aan de Ronde Hoep West 46 in Ouderkerk aan de Amstel. Ans Pater werd op 29 maart 1928 geboren op een boerderij aan de Mijzerdijk 19 te Ursem.
Ze hadden elkaar ontmoet in Ursem tijdens de oorlog, toen Arie in Ursem ondergedoken was en daar in de buurt als bakkersknecht werkte. Na de oorlog had hij geen zin meer in het bakkerschap en ging hij samen met zijn broer Jan in Amsterdam op zoek naar een melkzaak.
Begin juli 1947 had deze zoektocht succes. Arie en Ans konden toen de melkzaak overnemen van de weduwe Plank in de Eerste Jan Steenstraat 4 huis te Amsterdam.
Zij konden de hierbij behorende woning echter pas in september, na hun bruiloft, betrekken, omdat de weduwe Plank nog enige tijd in het benedenhuis bleef wonen, alvorens naar één hoog achter te verhuizen. In de tussentijd fietste Arie heen en weer tussen zijn melkzaak en de ouderlijke boerderij in de Ronde Hoep. Van januari tot april 1947 had Ans zich op haar toekomstige baan voorbereid door een stage in de melkzaak van Jan Korrel en Rie Korrel-Stigter in de Runstraat.
In juli 1948, toen Ans op alle dagen liep van haar eerste kind, kwam haar zuster Tine Pater bij hen wonen om haar te assisteren in de drukke zaak. Zij is vervolgens nooit meer weggegaan.
Tussen 19 augustus 1948 en 4 januari 1961 kregen Arie en Ans de volgende zeven kinderen: Wen, Peter, Lia, Anneke, Jannie, Tineke en Adriënne.
Vlnr: Wen, Peter, Lia, Jannie, Adriënne, Anneke en Tineke.
Bovenstaande foto is genomen in 1962, toen de melkzaak haar hoogste omzet bereikte. De vele kratten met lege flessen zijn hier de stille getuige van. Ook de Oldsmobiel, waar Wen nonchalant tegen aanleunt, spreekt in dit verband boekdelen. Het is een echte directieauto, die werd overgenomen van de directeur van de Holland Melkfabriek, die ook op deze foto zichtbaar is.
Tot het einde van de jaren ’60 zorgde deze melkzaak kortom voor een goed belegde boterham. Tine en Ans stonden in de melkzaak en Arie had een melkwijk. Eerst ventte hij met zijn bakfiets melk in de Pijp en de Rivierenbuurt.
Arie korrel met zoon Wen
Na de melksanering deed hij hetzelfde met een govatruck in een aantal straten rond de Albert Cuypmarkt. Eén van zijn bekendste klanten daar was de het gezin, waarin André Hazes opgroeide in de Gerard Doustraat.
Arie Korrel met dochter Lia
In deze tijd was in nagenoeg elk onderstukje in de buurt een neringdoende gehuisvest, zoals een slager, een kapper, een schoenmaker enz. Het was ook een tijd waarin buurtbewoners familiair met elkaar omgingen. Men sprak elkaar al gauw aan met Ome of Tante, bijvoorbeeld Ome Kwong voor een Chinese restauranthouder, Tante Mary en Tante Alie voor twee prostituees, Tante Tine van de melkzaak en Juffie van het snoepwinkeltje De Koperen cent’.
Het was ook de tijd van grote gezinnen op een kleine woning. En er kon altijd nog wel iemand meer bij. Illustratief is in dit verband, dat in 1967 de moeder van Arie Korrel, de weduwe Jans Korrel Kandelaar boven de melkzaak op één hoog achter kwam wonen, terwijl er in deze woning al zeven kinderen en drie volwassenen woonden. Door de komst van Oma Korrel werd de Jan Steen’ tot aan haar dood op 13 november 1969 de plek van samenkomst van de zeer uitgebreide Korrelfamilie.
Vanaf het midden van de jaren ’60 kreeg de kleine middenstand in de Pijp het moeilijk. De grote gezinnen vertrokken naar nieuwbouwwijken of naar groeikernen buiten Amsterdam en bovendien was er de opkomst van de supermarkt.
Arie Korrel besloot dan ook zijn bakens te verzetten. Eerst werd hij ziekenbroeder op een ambulance, daarna rij-instructeur en vervolgens taxichauffeur, tot aan zijn dood op 31 oktober 1983.
Intussen bleef de melkzaak doorbestaan in de kundige handen van Tine en Ans tot 1 januari 1985, toen deze zaak als laatste van de tientallen middenstandszaken in de buurt haar deuren sloot.
Ans Korrel-Pater en Tine Pater (rechts)
De melkzaak werd daarna en gewoon woonhuis, waar Ans en Tine bleven wonen. Op 21 december 1991 overleed Ans Korrel-Pater en woonde Tine Pater vanaf dat moment daar alleen.
Toen begin maart 2001 de familie Tol uit de Eerste Jan Steenstraat verhuisde, was Tine Pater degene, die het langst in deze straat woonde en hiermee hadden de kinderen van Arie Korrel en Ans Pater daar het langst een ouderlijk huis. Dit bijzondere gegeven bracht Peter Korrel op het wilde idee om te proberen de nabijgelegen brug 143 naar de familie Korrel te laten vernoemen.
Peter kwam op dit idee, omdat hij al lange tijd iets met bruggen en brugnamen heeft. Hierbij was het hem opgevallen dat geen enkele brug over de Boerenwetering van een naam voorzien was en dit terwijl het hier een van de alleroudste waterwegen van Amsterdam betreft, die een stuk ouder is dan de veelgeroemde grachtengordel. Dit was natuurlijk een ongewenste en voor hem bijna onhoudbare situatie.
De brug over de Boerenwetering, die volgens hem als eerste voor een naam in aanmerking zou moeten komen, was vanzelfsprekend brug 143. Met deze brug voelde hij zich namelijk het meest verbonden, omdat hij in de directe omgeving hiervan geboren en getogen is. Bovendien is het uitzicht vanaf deze brug, volgens hem, heel bijzonder. Je ziet hier namelijk Amsterdam in het klein met een diamantslijperij, de Albert Cuyp, het Rijksmuseum, een rosse buurt, een coffeeshop, een bekende school, een bruine kroeg, een bloemenschuit, het Sarphatipark en een mooie waterweg met een natuurgebiedje erin. Het enige dat er wat hem betreft aan ontbrak, was een brugnaam en de Korrelbrug zou hier verandering in kunnen en moeten brengen.
Toen hij dit idee losjes in familiekring opperde, stelde zijn kordate zuster Lia Korrel, daarop onmiddellijk voor hierover een brief naar de voorzitter van de stadsdeelraad Oud Zuid te schrijven onder het motto van Niet geschoten, is altijd mis’.
Reeds de volgende dag, op 8 maart 2001 gingen ze achter Lia’s computer zitten om deze brief te schrijven. Aangezien zij vermoedden, dat de Korrelbrug zonder een goed verhaal erbij, weinig kans van slagen zou hebben, stelden zij voor via deze naam de oude verdwenen middenstand te eren. Brug 143 zou dus een soort ode aan deze doelgroep moeten zijn en had dus ook Middenstandsbrug’ kunnen heten, maar dan is Korrelbrug toch net een iets pakkender naam. Bovendien is Korrel een echte middenstandsnaam. Zo zijn drie broers van Arie Korrel middenstander in Amsterdam geworden: Jan Korrel werd melkboer in de Runstraat en Joop en Kees werden slager, respectievelijk in de Runstraat en aan de Brink in Betondorp. Verder zijn zijn vijf overige broers of zusters allemaal boer(in) of tuinder geworden, wat ook middenstandsberoepen zijn: zijn zus Bep werd boerin in de Wijde Wormer, zijn zus Marie werd boerin in De Meern en zijn zus Leni had een tuinderij in Nes aan de Amstel. Zijn twee overige broers Hein en Wes namen de ouderlijke boerderij in Ronde Hoep West over. Een halfneef van Arie heette eveneens A.J. Korrel en had een melkzaak in de Govert Flinckstraat, wat soms wel eens tot verwarring leidde. Veel van hun kinderen zijn later ook middenstander of boer geworden.
Ook schreven zij in deze brief dat met de naam Korrelbrug een oude Amsterdamse traditie wordt hooggehouden. Vroeger werden bruggen en straten namelijk vaak niet naar bekende Nederlanders vernoemd, maar naar direct omwonenden. Voorbeelden hiervan zijn onder meer de Hilletjesbrug, de Pansemertbrug, de Beulingssluis en de Han van Zomerenbrug.
Eerlijkheidshalve moet worden gezegd, dat de beide schrijvers zich bij het naar de bievenbus brengen van deze aanvraag weinig illusies maakten over een goede afloop. Zo wist Peter bijna zeker, dat het verzoek afgewezen zou worden en was hij alleen benieuwd naar de gronden, waarop dit zou gebeuren.
Nadat Lia, als een echt pitbull, enge malen schriftelijk om beantwoording van deze brief verzocht had, ontfermde de energieke ambtenaar Ed Molekamp zich over deze zaak. Begin september stuurde hij de brief voor advies naar de Commissie voor de Straatnamen. In dit advies, dat op 21 september 2001 werd uitgebracht, toonde deze Commissie zich onverwacht positief. Zij erkende de mogelijkheid een brug te vernoemen naar een persoon om een bepaalde groep te eren, maar zij was wel van mening dat de voorgestelde naam breed gedragen moest worden door de buurtbewoners.
Met dit advies konden Peter en Lia Korrel goed uit de voeten. Lia vroeg onmiddellijk aan de secretaris van deze commissie, de heer Jongen, wat moest worden verstaan onder breed gedragen’. Hij stelde dat het voorstel in ieder geval door minstens 50 direct omwonenden gesteund moest worden.
Vervolgens ging Peter langs alle huisdeuren in de directe omgeving van brug 143 en noteerde de namen en adressen van ongeveer 300 buurtbewoners.
Daarna schreven Lia en Peter aan elk van hen een persoonlijke brief met het verzoek of hij of zij de naam Korrelbrug wilde steunen. In deze brief stond onder meer:
Wij beseffen dat dit idee bij u niet veel zal losmaken, maar u zou ons een heel groot plezier doen, wanneer u ons initiatief zou willen steunen. U kunt dit doen door de antwoordstrook in te vullen en in de geadresseerde en gefrankeerde enveloppe aan ons terug te sturen. Als buurtbewoner is uw steun voor ons onontbeerlijk.’
Deze brief werd door Peter bij iedere aangeschreven bewoner in de brievenbus gedaan en daarna was het afwachten op de respons.
Deze was boven verwachting. Elke dag vielen bij Lia vele ingevulde antwoordstrookjes op de deurmat en na veertien dagen stond de teller op 136. Er waren ook zestien hartverwarmende reacties bij van omwonenden die zich de melkzaak nog levendig konden herinneren en die nostalgisch schreven over de tijd, waarin je nog op de pof kon kopen. Uiteindelijk zouden er 150 antwoordstrookjes worden teruggestuurd.
Naar aanleiding van deze handtekeningenactie verscheen er ook spontaan een sympathiserend artikel in het Amsterdams Stadsblad van 21 november 2001onder de titel Brug herdenkt middenstand’. Hierdoor werd naar buiten toe de indruk gewekt, dat de Korrelbrug al een voldongen feit was.
Op 27 november 2001 leverden Lia en Peter de handtekeningen en het krantenartikel persoonlijk af bij Ed Molekamp van het stadsdeel Oud Zuid. Hij liet meteen al doorschemeren, dat het binnenkort wel goed zou komen met de Korrelbrug.
Op 5 februari 2002 namen stadsdeelvoorzitter G.J.M. de Visser en secretaris mevrouw J.A. van Kranendonk het officiële besluit: Brug 143 over de Boerenwetering ter hoogte van de 1 e Jan Steenstraat en de Balthasar Floriszstraat de naam Korrelbrug te geven’. Hiermee was binnen elf maanden, na het schrijven van de aanvraag, de Korrelbrug een feit, wat bij nader inzien, ongelooflijk snel is.
Het enige resterende probleem was, dat Ed Molekamp de naambordjes gefinancierd moest zien te krijgen. De kosten hiervan bedroegen 3.000 gulden (ruim 1.400 euro) en er bestond geen ambtelijk potje voor. Na veel moeite lukte het hem het benodigde geld uit verschillende potjes bij elkaar te sprokkelen en vervolgens stond niets de officiële opening van de brug meer in de weg.
Op 8 april 2002 verscheen in Het Parool een artikel van Malika Sevil over de Korrelbrug onder de volgende kop, waarin grote verbazing tot uitdrukking werd gebracht: Kennelijk hoef je geen Jan Steen of Balthasar Florisz te zijn om je naam op een bordje te krijgen’.
Op 13 april 2002 werd de Korrelbrug feestelijk geopend. Alle steunbetuigers van de brug waren hierbij uitgenodigd, evenals vele familieleden en kennissen. De muziek werd verzorgd door de orgeldraaiers Heribert Delicaat en Johan Boosman. Op de brug waren door Tineke ter versiering wat ballonnen aangebracht en bovendien waren er wat grote foto’s te zien, die herinnerden aan de vroegere melkzaak en de melkwijk.
Klik hier voor een verslag van de opening van de Korrelbrug op 13 april 2002.