Herinneringen gerelateerd aan de oorlogsjaren

Op deze pagina verzamelen wij bijzondere herinneringen over onze familie
die gerelateerd zijn aan de oorlogsjaren.
Heeft u een herinnering die u wilt delen met onze familie, schrijf deze dan
naar de webmaster via het contactformulier of e-mail. Bijvoorbaat dank.


Ko Buijs 10 augustus 2007
De gevangenneming van Gerard
Als kind vertelde mijn moeder regelmatig verhalen over de oorlogsjaren en het zal u niet verbazen dat het thema Oom Gerard meestal vrij snel boven kwam drijven. Naarmate je ouder wordt, ga je steeds meer beseffen hoezeer deze episode de gemoederen van de familie Korrel altijd heeft bezig gehouden. Dat kwam vooral tot uiting in het lijvige en indrukwekkende document dat wij onlangs van neef Ron in ontvangst mochten nemen. Het getuigt ook van fijngevoeligheid en respect dat een gedenkplaat van Gerard op gepaste wijze door zijn broer Wes is onthuld op het graf van zijn ouders. Dit werd een waardige start van de reünie die in juni 2007 op de ouderlijke boerderij is gehouden. Op deze wijze worden wij en de komende generaties beter bepaald bij de enorme ‘impact’ dat dit tere deel van de geschiedenis op de familie Korrel heeft gehad. Daarom past een woord van dank en grote waardering voor Ron en allen die hebben meegewerkt aan dit historische document en voor het tot stand komen van de gedenkplaat.

Al lezende werd ik getroffen door de accuratesse waarmee men te werk is gegaan en voor de volledigheid van het document. Toch kan men echter niet voorkomen dat bepaalde details wat onderbelicht zijn gebleven omdat de familie nu eenmaal altijd enigszins gereserveerd is omgegaan met dit gevoelige onderwerp. Omdat mijn moeder Marie Korrel ooggetuige was van zijn gevangenneming heeft ze mij lang geleden enige details toevertrouwd die ik na overleg met Ron bij deze op schrift heb gesteld.

Het beeld dat wij van Gerard als persoon hebben gekregen, is een plichtsgetrouwe jongeman met een edele gezindheid. Dit bleek o.m. uit het feit dat hij zijn vader niet in de steek wilde laten toen hij werd opgeroepen om in Duitsland te werk gesteld te worden. Vader Korrel was immers al op leeftijd en hij zou er op de boerderij alleen voor komen te staan indien Gerard gehoor zou geven aan de oproep van de nazi’s. Wel overwogen bleef hij dus op de boerderij in de wetenschap dat men hem toch vroeg of laat zou kunnen oppakken. Om deze reden waren er op de boerderij verschillende schuilplaatsen in kaart gebracht die hij in geval van nood zou kunnen benutten. Toen die beruchte nacht onverwachts kwam, brak er bij zus Bep en Marie grote paniek uit. Dit is best begrijpelijk gezien het arsenaal afschrikwekkende voertuigen dat voor de boerderij met veel lawaai tot stilstand was gekomen. Op het moment dat de krachtige schijnwerpers van de nazi’s het gehele huis verlichtten, werden hierdoor alle oefenscenario’s om onder te duiken helaas compleet vergeten. I.p.v. Gerard de kans te geven zich te verstoppen op een plaats waar hij mogelijk veilig zou zijn, stopten Bep en Marie hem snel in een kast die vanaf de weg nota bene zichtbaar was. Het volle licht van de schijnwerpers stond zelfs op deze kast gericht waardoor het voor de nazi’s een peulenschil was om hem te vinden. Voor de ogen van de twee zussen werd Gerard bruut uit de kast gehaald en in de handboeien geslagen. Op deze mensonterende wijze werd hij als een misdadiger afgevoerd om uiteindelijk nooit meer terug te keren. Met geboeide handen op de rug en met een gebogen hoofd verdween hij in het nachtelijk duister. Dat beeld bleef op het netvlies van mijn moeder onuitwisbaar voortleven. Bep en Marie hebben altijd een onpeilbaar zelfverwijt gehad dat zij op deze wijze hebben gehandeld. Het was uiteraard allemaal te goeder trouw geweest maar het is meer dan voorstelbaar hoeveel verdriet zij hier over hebben gehad. Voor mijn moeder was het de eerste jaren zwaar om dit te verwerken en feitelijk was het niet te verwerken want ze werd geplaagd door een enorm zelfverwijt. Ik heb het er met tante Bep nooit over gehad maar ik neem aan dat dit voor haar net zo was. We kunnen ons dan ook maar nauwelijks voorstellen hoe zwaar het heengaan van Gerard in werkelijkheid is gevallen. Eén ding staat voor mij wel vast en dat is dat mijn moeder de rest van haar leven dit als een zware last heeft meegedragen. Hoeveel tranen er in het verborgene gevallen zijn, daar kunnen wij alleen maar naar raden. Misschien had de familie achteraf beter dit leed nog meer met elkaar moeten delen want gedeelde smart is nog steeds halve smart.

afsluiting_paragraaf 

Ko Buijs 30 juni 2007
Oma Korrel kwam in de jaren vijftig bij ons in De Meern wonen toen zij 65 jaar oud was. Zij verhuisde toen van de Ronde Hoep en dat was een hele overgang voor haar. Omdat zij spoedig 66 jaar zou worden wilden mijn zusje Truusje en ik een gedichtje opzeggen op haar verjaardag en wij vroegen onze juf van de lagere school of zij een geschikt rijmpje voor ons had. Dit had zij blijkbaar standaard in de kast liggen en ze zei dat we alleen het getal van de verjaardag moesten aanpassen. Omdat de vorige ‘gebruikers’ ook blijkbaar hun oma hadden vereerd met een gedicht die ook 66 jaar was geworden, hoefden wij dat niet aan te passen. Dat vond ik heel bijzonder en daarom ben ik dat nooit vergeten. Het gedichtje werd op haar verjaardag (1 juni) door ons uit het hoofd opgezegd. Dat ging goed en oma was er zichtbaar heel blij mee.
Wat mij als kind niet onopgemerkt bleef was haar verborgen verdriet over het gemis van haar zoon Gerard. Mijn moeder vertelde er regelmatig over en dit gevoelige onderwerp werd in onze gesprekken met oma maar zoveel mogelijk vermeden. Toch had ik enorm met haar te doen maar ondanks dat ik haar zo graag tot troost wilde zijn, wist ik als jochie niet hoe ik dat moest doen.
Na de kerkdienst op zondag gingen mijn ouders vaak koffie drinken bij mijn oom en tante de Wit-Buijs in De Meern en mijn zusje was vaak bij een vriendin. Ik was dan met oma alleen thuis en ik probeerde het haar altijd maar naar haar zin te maken omdat ik zo vaak met haar te doen had. Veelal ging ik als jongetje tekeningen voor haar maken en dat deed ik op witte plekjes van de krant want papier werd er niet gekocht want dat was veel te duur. Vooral advertenties met veel wit waren bij mij populair want daar kon je nog behoorlijk een tekening op kwijt. Oma was dan meestal brieven aan het schrijven voor haar kinderen want e-mailadressen bestonden toen nog niet. Op een gegeven moment kreeg ik zomaar van oma een wit gelinieerd vel blanco papier uit haar schrijfblok en daar mocht ik een tekening op maken. Ik was zo blij met dit enorme cadeau dat ik eigenlijk niet durfde te beginnen want ik was bang dat ik mijn tekening zou verprutsen en dat was dat mooie vel papier in een klap waardeloos geworden. Ja dat waren nog eens tijden.
Ik had bij de pakjes Diamantvet voldoende zegeltjes gespaard en uiteindelijk kreeg ik daarvoor 10 dieren cadeau die ik op karton kon plakken zodat ze als plaatjes rechtop konden staan. Op een gegeven moment was ik één van die 10 dieren kwijt en kon ik slechts een dierentuin in elkaar zetten met 9 verschillende dieren. Van een oude schoenendoos had ik hiervoor een hok gemaakt maar hoe ik ook zocht dat ene dier kwam niet terug. Oma hielp ook mee met zoeken maar helaas dat ene dier werd niet meer gevonden. Toen ervoer ik dat de lol eraf ging om nog verder te spelen want ik wilde mijn dierentuin nu eenmaal compleet hebben. Als jochie kon ik nauwelijks mijn verdriet verbergen en het huilen stond mij nader dan het lachen. Toen zei ik tegen haar ‘vreemd hé oma, nu ben ik één dier kwijt en nu vind ik het spel niet meer leuk’. Toen zei ze dat ze dat heel goed kon begrijpen en begon onder tranen te vertellen over haar 10 kinderen waar zij er ook een van miste. Ook zei ze dat ze heel lang gezocht had én eigenlijk nog zoekt. Ze heeft me toen veel verteld over haar verdriet en ik schaamde mij dat ik eigenlijk ontroostbaar was over dat papieren diertje want dat verdriet kon niet eens in de schaduw staan bij het verdriet wat zij had. Wat heb ik toen gezocht om haar tot troost te zijn maar ik besefte al gauw dat ik die leegte nooit kon opvullen. Het enige wat ik wel kon doen was om goed voor haar te zijn.

afsluiting_paragraaf